De voorbereiding is gelijk voor alle drie montage-instructies: de ondergrond moet droog, vlak, stevig en schoon zijn. Oude vloerbedekking, zoals tegels of een pvc-vloer, mag eventueel blijven liggen. Let er wel op dat de vloer in zijn geheel dan niet te hoog wordt. Vooral designvloeren met een geringe opbouwhoogte zijn geschikt om op oude vloerbedekking te plaatsen. Oud tapijt moet omwille van stabiliteit en hygiëne absoluut verwijderd worden; dit materiaal vormt geen geschikte ondergrond. De nieuwe vloerbedekking moet eerst acclimatiseren. Daarvoor moeten de ongeopende pakketten voor het leggen ca. 48 uur worden opgeslagen in de ruimte waarin ze later worden gelegd.
Für Böden, die nicht bereits werkseitig mit einer Trittschallkaschierung ausgestattet sind, müssen Sie zur Dämmung eine Trittschallunterlage verwenden, z. B MEISTER-Silence 15 DB, MEISTER-Silence 20, MEISTER-Silence 25 DB oder MEISTER SilenceEco einsetzen (bei der Verwendung von MEISTER-Silence 25 DB oder MEISTER-Silence 15 DB ist eine zusätzliche 0,2-Millimeter-PE-Folie nicht erforderlich).
Bij vloeren die niet standaard van een contactgeluiddempende onderlaag zijn voorzien, plaatst u ter isolatie MEISTER-Silence 15 DB, MEISTER-Silence 20 of MEISTER-Silence 25 DB (bij gebruik van MEISTER-Silence 25 DB of MEISTER-Silence 15 DB is een extra laag van 0,2-millimeter PE-folie niet nodig).
Begin met het plaatsen van de eerste volledige plank in de linkerhoek van de kamer met de veerzijde naar de wand gericht.
Verwijder van alle planken die in de eerste rij worden geplaatst uitsluitend de veer van de lange zijde. Met behulp van afstandsblokjes kunt u gemakkelijk de afstand van minstens 10 millimeter resp. 1,5 mm per strekkende meter tot de wand aanhouden (afb. 1).
Leg de volgende complete plank met de kopse kant in plank 1 (afb. 2). Leg de overige planken van deze rij op dezelfde wijze over de gehele kamerbreedte.
De laatste planken van iedere rij worden zo op maat gezaagd dat er een afstand van minstens 10 millimeter tot de wand wordt aangehouden (afb. 3). Als het reststuk van de plank minstens 40 centimeter lang is (30 centimeter bij MeisterDesign. comfort DB 600 S), kunt u het bij een van de volgende rijen als beginstuk gebruiken.
Let erop dat de planken van de eerste rij netjes recht liggen. Kort de eerste plank van de tweede rij in tot ca. 80 centimeter (bij MeisterDesign. comfort DB 600 S tot ca. 50 – 60 centimeter). Deze plank voegt u vlak met de veer zo ver mogelijk in de groefzijde van de vorige plankenrij en drukt u langzaam naar beneden met een draaiende vooruit-omlaag-beweging (afb. 4). De plank moet daarbij vastklikken in de ervoor gelegde rij (afb. 5).
De volgende complete plank wordt net als de vorige eerst aan de lange zijde vlak erin gedraaid en nog voor het laten zakken met de kopse kant dicht tegen de vorige plank geschoven. Vervolgens drukt u de plank langzaam naar beneden met een draaiende vooruit-omlaag beweging (afb. 6). De plank moet daarbij in de ervoor gelegde rij vastklikken en de kopse voeg met de vorige plank moet gesloten zijn.
U kunt de overige rijen een voor een volgens dit schema leggen. Let erop dat de afstand tussen de kopse voegen steeds minstens 40 centimeter moet bedragen (of 25 centimeter bij MeisterDesign. comfort DB 600 S) (afb. 7).
Voor het invoegen van de laatste rij gebruikt u een stuk overgeschoten plank waarop u de resterende plankbreedte kunt aftekenen (houd rekening met een afstand tot de wand van minstens 10 millimeter resp. 1,5 mm per strekkende meter).
Bij de plank waar u de juiste breedte op hebt aangegeven, moet u de kunststof veer aan de kopse zijde met een stukje plank naar voren uit de kopse groef schuiven (afb. 8).
Om de plank op maat te zagen, begint u aan de kopse zijde van de kunststof veer (afb. 9). Na het zagen van de plank moet u de kunststof veer aan de kopse kant weer in de groef terugschuiven (afb. 10).
Begin met het plaatsen van de eerste volledige plank in de linkerhoek van de kamer met de veerzijde naar de wand gericht
Van de eerste plank moet zowel aan de korte als aan de lange zijde de veer worden afgezaagd (afb. F). Verwijder bij alle volgende planken die u in de eerste rij wilt leggen, alleen de veer van de lange zijde. Met behulp van afstandsblokjes kunt u gemakkelijk de afstand van minstens 10 millimeter resp. 1,5 mm per strekkende meter tot de wand aanhouden.
Gebruik een slagblokje van 5 mm en een hamer om de volgende volledige plank aan de kopse kant samen te voegen met plank 1.
Leg de overige planken van deze rij op dezelfde wijze over de gehele kamerbreedte. Als het vanwege ruimtegebrek niet mogelijk is met hamer en slagblokje te werken, kunt u de verbinding aan de kopse kant ook met behulp van een aanslagijzer vastklikken.
Let erop dat de planken van de eerste rij netjes recht liggen (afb. A). Kort de eerste plank van de tweede rij in tot ca. 80 centimeter (of ca. 50–60 centimeter bij MeisterDesign. flex DB 400). Voor het plaatsen van de tweede rij legt u de veer aan de lange zijde in de groef van de eerste rij planken (afb. B, 1).
Draai de plank nu volledig in de reeds gelegde rij door deze een stukje op te tillen en te laten zakken (afb. B, 2).
De volgende volledige plank van de tweede rij wordt op zijn beurt eerst aan de lange zijde in de eerder gelegde plank ingedraaid. Let erop
dat de verbinding aan de lange zijde overal goed sluit. Wanneer u de plank erin hebt gehaakt (afb. C, 1 en 2) en deze vlak op de ondergrond ligt, begint u met het leggen van de eerste plank van de derde rij. Zodra u deze schuin erin hebt gedraaid (afb. D, 1 en 2) en vlak hebt gelegd, klikt u de tweede plank van de vorige rij aan de kopse kant vast met behulp van het slagblokje 5 mm en een lichte tik van de hamer (afb. D, 3).
U kunt de overige rijen een voor een volgens dit schema leggen. Plaats de afzonderlijke plankenrijen totdat de ruimte compleet is bedekt – altijd eerst aan de lange zijde de veer in de groef draaien om de planken vervolgens aan de kopse kant samen te voegen. Voordat u de plank aan de kopse kant met hamer en slaghoutje verbindt, moet er al één plank van de volgende rij zijn ingelegd (geleideplank afb. D).
Let erop dat de afstand tussen de kopse voegen steeds minstens 40 centimeter moet bedragen (of 25 centimeter bij MeisterDesign. flex DB 400) voor een hogere stabiliteit van het gehele oppervlak (afb. E).
De laatste planken van iedere rij worden zo op maat gezaagd dat er een afstand van minstens 10 millimeter resp. 1,5 mm tot de wand wordt aangehouden. Voor het invoegen van de laatste rij gebruikt u een stuk overgeschoten plank waarop u de resterende plankbreedte kunt aftekenen (houd rekening met een afstand tot de wand van minstens 10 millimeter resp. 1,5 mm per strekkende meter). Na het leggen van de laatste planken, kunt u de vloer direct betreden en kunt u beginnen met het aanbrengen van de plinten.
Het speciaal ontwikkelde kliksysteem Maxiclic behoort tot de zogenaamde fold-down-systemen. Hiermee kunt u snel en veilig werken. De plank wordt eerst aan de lange zijde met de veer schuin in de groef van de vorige rij gelegd (afb. A) en aan de kopse kant in de voorgaande plank gelegd (afb. B). De Maxiclic-verbinding aan de kopse kant wordt vervolgens gesloten door er met een witte rubberen hamer op te tikken (afb. B).
Begin met het plaatsen van de eerste volledige plank in de linkerhoek van de kamer met de veerzijde naar de wand gericht. Verwijder van alle planken die in de eerste rij worden geplaatst uitsluitend de veer van de lange zijde (afb. 1). Met behulp van afstandsblokjes kunt u gemakkelijk een afstand van minstens 5 mm tot de wand aanhouden (afb. 2).
De volgende volledige plank legt u met de kopse kant in plank 1 en u versluit deze door er met een witte rubberen hamer op te tikken (afb. 3). Leg de overige planken van deze rij op dezelfde wijze over de gehele kamerbreedte.
Let erop dat de planken van de eerste rij netjes recht liggen. Kort de eerste plank van de tweede rij in tot ca. 80 centimeter (of ca. 50–60 centimeter bij DB 800). Voeg deze plank met de veer schuin in de groefzijde van de vorige plankenrij en druk hem langzaam naar beneden met een draaiende vooruit-omlaag-beweging (afb. 4).
De volgende volledige plank van de tweede rij wordt op zijn beurt eerst aan de lange zijde in de eerder gelegde plank ingedraaid en nog voordat u deze laat zakken, schuift u hem met de kopse kant dicht tegen de voorgaande plank. Vervolgens drukt u de plank langzaam naar beneden met een draaiende vooruit-omlaag beweging (afb. 5). De kopse kant wordt vastgezet door er met een witte rubberen hamer op te tikken (afb. 6).
U kunt de overige rijen een voor een volgens dit schema leggen. Let erop dat de afstand tussen de kopse voegen steeds minstens 30 centimeter moet bedragen (afb. 7) (of ca. 20 centimeter bij DB 800).
De laatste planken van iedere rij worden zo op maat gezaagd dat er rekening wordt gehouden met een afstand van minstens 5 millimeter tot de wand. Voor het invoegen van de laatste rij gebruikt u een stuk overgeschoten plank waarop u de resterende plankbreedte kunt aftekenen (rekening houdend minstens 5 millimeter afstand tot de wand). Begin het leggen van de laatste rij in de rechterhoek van de ruimte en voeg de lange zijde van de plank schuin in de voorlaatste rij (afb. 8). De volgende plank wordt net als hiervoor met de lange zijde ingedraaid en met de kopse kant in de voorgaande plank gelegd. De kopse kant wordt weer vastgezet door er met de rubberen hamer op te tikken.
Verwijder vervolgens de afstandsblokjes langs de wanden. Gebruik voor het afdekken van de omlopende bewegingsvoegen plinten of clipsplinten van MEISTER in een kleur die bij het decoroppervlak past. Zorg ervoor dat de plinten niet in contact komen met siliconenproducten. Voor de demontage moet u de gehele plankenrij naar boven toe uit het lengteprofiel draaien (afb. 9). Daarna kunnen de vlak liggende planken aan de kopse kant uit elkaar geschoven worden (afb. 10). Op deze wijze blijft het sluitmechanisme intact, zodat de planken later opnieuw kunnen worden gebruikt.
MeisterDesign. life is geschikt voor vochtige ruimtes. Bij plaatsing in vochtige ruimtes moeten er rekening worden gehouden met de volgende zaken:
Als u de vloer in een vochtige ruimte (klasse W1-I) legt, dient u de wandafwerking en randen af te dichten, in geval van volledige verlijming bijvoorbeeld met silicone zonder weekmakers of natuursteensilicone. Wanneer u de vloer zwevend legt, gebruikt u hiervoor de watervaste MEISTER-plinten profiel 20 PK Aqua of aluminiumprofielen in combinatie met blijvend elastische silicone zonder weekmakers of natuursteensilicone (afb. C + D). Voor ruimtes waarin geen plinten of aluminiumprofielen kunnen worden geplaatst, dienen de voegen te worden gevuld met een PE-strip (zonder weekmakers) in combinatie met blijvend elastische silicone zonder weekmakers of natuursteensilicone (afb. E). Blijvend elastisch afgedichte voegen moeten als onderhoudsvoeg worden beschouwd en hebben voortdurend onderhoud nodig om gevolgschade te voorkomen.
Cookie-instellingen
Wij maken gebruik van cookies om bepaalde functies op onze website mogelijk te maken (bijv. dealer zoeken, video's). We gebruiken ze ook om resultaten te meten die ons erbij helpen ons online aanbod voor u te verbeteren. Uw persoonsgegevens kunnen ook worden doorgegeven aan een derde land zonder een adequaatheidsbesluit of passende garantie. Informatie over de bijbehorende risico's vindt u in onze privacyverklaring. We vinden uw privacy belangrijk en vragen u daarom hierbij om toestemming om de betreffende technologieën toe te passen. U kunt uw toestemming op ieder gewenst moment met werking voor de toekomst herroepen.
Meer details over het verzamelen en verwerken van gegevens vindt u in onze privacyverklaring.